03 oktober 2010

Shellac & The Ex (Pand 'Koloniale Waren' Hasselt - 01.10.2010)

Het is geweten dat Steve Albini - legendarisch muzikant, producer en uitbater van de Electrical Audio-studio in Chicago - al geruime tijd een grote fan is van de tegendraadse Nederlandse veteranen van The Ex. Afgelopen zomer zat Albini achter de knoppen voor de opnames van Catch My Shoe, de zoveelste release van The Ex. De double bill van de Nederlanders met Albini's Shellac was er dan ook eentje van zielsverwanten.


Niet alleen de affiche van vanavond zag er dus uiterst appetijtelijk ook, ook de locatie van het gebeuren was uitzonderlijk. Eén en ander vond immers plaats in het beschermde monument "Pand Koloniale Waren" aan de Koningin Astridlaan in Hasselt. Dit oude en charmante pakhuis biedt sedert enkele jaren plaats aan het internationale productieplatform Open Circuit. Voor zo'n uitzondelijke locatie wil Albini nog wel eens uit zijn studio kruipen. Behoeft het nog enig betoog dat dit unieke concert uiteraard uitverkocht was ?

De Nederlandse band The Ex draait nu al zo'n drie decennia mee. Je hoeft zelfs niet op de hoogte te zijn van de ontstaansgeschiedenis van deze band. Een blik werpen op de bandleden en enkele nummers beluisteren zegt meer dan genoeg. Met een beetje fantasie zie je zo uit de mist van het verleden enkele pseudo-intellectuele dwarskoppen opduiken, die in de schoot van een oerhollandse studentensoos beslissen om de maatschappij te vuur en te zwaard met muziek te bestrijden. Het type band dat de soundtrack had kunnen leveren bij de zware krakersrellen die in Amsterdam plaatsvonden bij het huwelijk van Beatrix in 1980.

De teller van het aantal Ex-optredens is ondertussen astronomisch hoog, maar bij veel van die optredens gaat het om uitgebreidere jamsessies met gastmuzikanten. De 'naakte' basiskern van The Ex zie je minder vaak aan het werk en het was leuk om dat vanavond te kunnen meemaken en om vast te stellen dat het oude vuur nog niet uitgedoofd is. Het nieuwste bandlid - zanger en gitarist Arnold De Boer (die in 2009 Jos Kley verving) - staat redelijk centraal, maar het is toch de oude formule die blijft werken : tegendraads gitaarwerk en strakke staccato-riffs van Terrie X en Andy Moor, de drumpartijen van Kat X die nauw aanleunen bij african beat én de etnische invloeden (zo passeerden o.a. Ethiopië en Hongarije de revue). Het vormt een tegelijkertijd tijdloze en eigenzinnige mix, die gesmaakt werd door het publiek en die achteraf door Albini & C° nog meermaals werd bewierookt.


Als je ze zo op een podium ziet staan, is het trio van Shellac toch maar een raar samenraapsel. Albini zelve is een magere geek die nauwelijks zonlicht lijkt te zien en die zijn leeftijd alleen maar verraadt door zijn buikje te accentueren (hij draagt immers zijn gitaarriem niet over de schouder maar rond zijn middel). Bassist Bob Weston is dan weer meer de flauwe grappenmaker van de band en heeft de air van een "nonkel plezant" die op een huwelijksfeest wel eens met een stropdas rond zijn hoofd een dronken dans durft te plegen. En drummer Todd Trainer is ook een geval apart. Schraal en getekend door het leven, zou hij perfect passen in de krakersrellen anno 1980 en 2010. Maar één ding hebben deze drie karakters gemeen : alledrie runnen ze een eigen bedrijf. Albini heeft zijn voormelde opnamestudio, Weston runt een masteringbedrijf (Chicago Mastering Service) en Trainer had zowaar lange tijd een kapsalon, heeft nu een stockage- en transportbedrijfje en is in te huren voor drumlessen (via Drum Set Player). Het maakt dat Shellac - toch nog altijd een vooraanstaande naam in alternatieve muziekmiddens - helemaal geen goedgeöliede machine is, maar een tussentijds hobbyproject van de drie mannen. Om drummer Trainer hierover te citeren : "Work obviously takes up a great deal of one's time, and we have all been up to our necks in work for most of the band's history. We all allow ourselves absolute freedom within the band to do whatever, and we schedule our activity around our lives, not vice-versa."

Deze unieke bandhistorie - met de bijhorende zeldzame concerten - blijft ook op een podium niet zonder gevolgen. Hier en daar kan wel een voetnoot geplaatst worden bij de strakheid van het concert en de setlist krijgt pas op het podium definitieve vorm. Van een bisronde is trouwens geen sprake. Af en toe voert Weston een kleine vraag- en antwoordsessie met het publiek en Trainer neemt rustig de tijd om een snare-drum te vervangen.

Maar die kleine dipjes vervagen meestal al snel wanneer het trio goed op dreef is. De gortdroge drumstijl van Trainer - centraal vooraan op het podium - vormt samen met de pompende basspartijen van Weston de stevige ruggegraat van de typische Shellac-sound. Daarboven giet Albini met zijn ouwe getrouwe aluminium Travis Bean 500-gitaar zijn kenschetsende schrille, metaalachtige en verdraaide riffs. Op diverse kennersfora valt te lezen hoe hij dit typische geluid bekomt middels een zogenaamde Intersound Instrument Voicing Preamplifier, die hoge frequenties toelaat in de geluidsbrij.

De gebaren van Albini zijn al even hoekig als zijn speelstijl en hij mikt de lyrics al spuwend en bijtend in de microfoon, soms raak en soms mis. Het begon allemaal wat aarzelend maar enkele klassiekers uit het debuutalbum At Action Park (A Minute en My Black Ass) brachten het vuur aan de lont. Ik onthoud ook nog zeker Steady As She Goes en het lang uitgesponnen The End Of Radio (misschien wel hét hoogtepunt van de avond) uit Excellent Italian Greyhound (waarvan de albumtitel trouwens verwijst naar de hond van drummer Trainer). In Squirrel Song (uit 1000 Hurts) is Albini bitsiger dan ooit ("This is a sad fucking song. We'll be lucky if I don't bust out crying.") en het oude Doris/Wingwalker (uit de Uranus-EP van 1993) stond mooi te blinken naar het einde toe van de set, met de drie bandleden in de rol van een vliegtuig ("When I disguise my body in the shape of a plane... Look at me, look at me - I'm a plane! Look at me, I'm a plane! Look at me!").

Gedurende zeventig minuten kreeg het opvallend oudere publiek (quasi uitsluitend dertigers en veertigers) waar het voor kwam. Een lekker scherp en dwars concert van een band die altijd wel een buitenbeentje in het rockcircus zal blijven. Onmiddellijk na het concert (zonder bissers) begonnen Albini, Weston en Trainer doodleuk elks hun eigen instrumentarium af te breken zonder zelfs maar voor de frim even van het podium te gaan. Heerlijk.

Geen opmerkingen: